Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Dioxippe

betekenis & definitie

Dioxíppe M. J. Roem. [M. J. Roemer, D. plantkundige van het 2de vierendeel der 19de eeuw], - Lat. transcr. van Gr. Diôxippê (van diôkein, aandrijven; hippos, paard: de paardenaandrijfster), naam eener door den zonnegod Hêlĭos bij de nimf Klumĕnê verwekte nimf. - Toen haar broeder Phaĕthōn, wien zijn vader Hêlĭos, door een onvoorzichtige belofte gebonden, zeer tegen zijn zin en met sombere voorgevoelens, had toegestaan één dag den zonnewagen te mennen, de vurige rossen niet in toom kon houden en deze op hol sloegen, waardoor de gloeiende wagen te dicht bij de aarde kwam, zoodat de Aethiopiërs (zie aethiopĭcus) verschroeiden (vandaar hun zwarte huid), de visschen naar de diepste diepten der uitdrogende zee vloden, de zeenimfen zich in holen en grotten op den bodem des oceaans verstaken, zelfs de god der zee, Poseidôn (Neptūnus), het niet waagde de gloeihitte te trotseeren en eindelijk de geheele aarde dreigde in vlammen optegaan, greep Zeus, de Oppergod, zijn bliksem en slingerde dien naar den onbekwamen voerman, die dood uit den wagen in den Êridănos (d.i. de Po) tuimelde, waarop de zonnegod zijn paarden wederom opving. - Phaĕthôn’s zusters, de Hêliădes (d.i. dochters van Hêlĭos: Diôxippe, Hêlĭe, Lampetĭê en Merŏpê) hieven bij het lijk haars broeders een hevig gejammer aan, dat maanden lang aanhield, totdat zij eindelijk door de goden, hetzij omdat dezen naar rust verlangden, hetzij uit medelijden, in boomen werden veranderd. - De soorten van het gesl. Dioxippe zijn boomachtig.

< >