Cochleária L. [C. Linneaus], - van Lat. cochlĕar, lepel: lepelblad, lepelkruid. Vgl. Dodoens, Cruydeboeck, 2e druk (1563), 107: “Lepelcruyt heeft ierst effene breedachtighe ende dikachtighe bladeren, die van bouen wat hol zijn ghelijck een cleyn vlack lepelken.”
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk