calcósus (-a, -um), - van Lat. calx (calcis), kalk: vol kalk. - Ter verklaring van den door hem gevormden naam Folĭum calcōsum (Daoen kapoer, later Mallōtus calcōsus M. A. [J. Müller van Aargau]) zegt Rumphius (Herbarium Amboinense IV, 129): “de bladeren van onder, stelen en ’t voorste der takken zijn met een wit en grofzandig meel” (sterharen) “behangen als kalk ’t welk aan de handen blijft hangen als men ze handelt”.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk