Amhérstia Wall. [Nathan Wolff, zich later noemende Nataniel Wallich], genoemd naar Lady (Sarah) Amherst, geb. Thynne († 1838), echtgenoote, en Lady Sarah (Elizabeth) Amherst, dochter van William Pitt, graaf van Amherst (1773-1857), die in 1816 belast werd met een zending naar het keizerlijk hof te Pe-king, doch die, omdat hij verklaarde den door de etikette voorgeschreven kotow (drie maal drie hoorbare slagen met het voorhoofd tegen den grond) niet voor den keizer te willen maken, niet tot dezen werd toegelaten en onverrichter zake moest terugkeeren. Op de terugreis leed zijn vaartuig Alceste schipbreuk bij het eiland Poelau Liat tusschen Bangka en Biliton (zie ook hooperiānus), waarna Amherst op een ander schip naar Batavia en vandaar terug naar Engeland reisde. Van 1823-28 was hij gouverneur-generaal van Eng. Indië.
De beide dames Amherst waren bevorderaarsters der natuurwetenschappen, verzamelden in Eng. Indië een groot herbarium en brachten dit, en ook levende planten (o.a. Clematis montāna Ham. [W. Hamilton (?-1856) Eng. plantkundige]) naar Engeland over. - De stad Amherst, waaraan dit gravengesl. zijn naam ontleent, ligt aan de W. kust van Achter-Indië, aan den O. rand der golf van Martaban, Z. van Moulmein, op ±16° N.B.