van Gr. woorden die betekenen: twaalf - god; twaalf godenkruid; in de oudheid werd met deze naam een zeer beroemde plant aangeduid, die geacht werd alle
kwalen te genezen; men beschouwde haar als zinnebeeld van de majesteit van de twaalf hoofdgoden; Linnaeus schijnt de naam op het tegenwoordige geslacht D. te hebben overgedragen, omdat de bloeiwijze niet zelden 12-bloemig is