Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Resonator

betekenis & definitie

bolvormig resoneerend lichaam, dat met het verlengstuk in het oor wordt gestoken (Helmholtz), en waarmede het mogelijk is in een uit verschillende tonen samengesteld geluid den toon te onderscheiden, waarmede de resonator meeklinkt; 2. (bij de „haute-fréquence-stroomen) een draadspoel, gekoppeld aan een pool van een condensator, die zich door een vonk ontlaadt; de spoel is „gestemd” op eene met de ontladingsfrequentie overeenkomende wijze.

< >