Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Reflex

betekenis & definitie

overbrenging van een prikkel van centripetale zenuwen, bijv. zintuigzenuwen, door de zenuwcentra heen, naar centrifugale zenuwen (beweeg-, vasomotorische-, afscheidingszenuwen). R.-amaurose (zie ald.), blindheid, waargenomen na prikkeling van tandzenuwen (?). R.-aphasie, = aphthongie (zie ald.). R.-beweging, beweging, die het gevolg is van een reflex; evenzoo R.-afscheidingen. R.-boog, de weg, die door een reflex wordt gevolgd, langs de centripetale zenuw, het R.-centrum en de centrifugale zenuw. R.-collateralen (Kölliker), zijtakjes van de achterste wortelvezels, die in de richting van de voorste hoorncellen trekken en daardoor gevoelsprikkels overbrengen naar de beweegzenuwen; vgl. Collateraal. R.-epilepsie, zie Epilepsie. R.-hallucinatie (Kahlbaum), zinsbedrog, daardoor ontstaan, dat een waarneming, langs een bepaald zintuig, tevens een ander zintuiggebied in werking brengt; het gevoel van een stoot te krijgen als iemand ziet, dat een stoot tegen hem alleen gericht wordt; onaangename gevoelsgewaarwordingen bij het zien van bloed. R.-multiplicator, toestel om de pees-, vooral de kniereflexen op te teekenen (Sommer). R.-paralyse, verlamming, die (volgens verouderde begrippen) ontstaat door een prikkel, die de ingewanden, de pisorganen, enz. treft, doch in werkelijkheid het gevolg is van neuritis en andere aandoeningen. R.-remming, wat den afloop van den reflex tegenhoudt. Réflexe contralatérale (Brodzinsky), sterke passieve buiging van een been bij meningitis doet buiging ook van het andere been ontstaan. R.-tonus, de tonus (zie ald.) der skeletspieren, die volgens Brondgeest (zie Aanhangsel) berust op een voortdurende prikkeling der gevoelszenuwen.

< >