Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Main

betekenis & definitie

(Fr.), hand. M. bot (stomp), „klomphand”, aangeboren ontwrichting van den duim. M. en accoucheur, „verloskundige hand”, bij tetanie, waarbij de toppen der vingers als een bundel bij elkaar worden gehouden (Trousseau). M. en battoir, trommelstokkenhand, met dikke misvormde vingers; bij acromegalie. M. en griffe, klauwhand; na verlamming van den n. ulnaris. M. en pince (tang), onbeweeglijk gebogen stand van den derden tot vijfden vinger; bij syringomyelie in het halsmerg (zie ald.). M. en prédicateur, predikantenhand; strekking in het handgewricht en het eerste vingergewricht, buiging van het tweede en derde vingerlid; bij verlamming van den n. ulnaris. M. en singe, apenhand; met den duim in hetzelfde vlak als de vingers; bij atrophie van de muis van den duim. M. en trident, drietandshand, waarbij de vingers ongeveer even lang zijn en uit elkander staan; bij achondroplasie (zie ald.). M. Féré, ontaardingsteeken van Féré, waarbij niet de wijsvinger langer is dan de ringvinger, maar omgekeerd, en ook de pink te kort is. M. squelettique, geraamtehand, zeer sterke atrophie der handspieren. M. succulente (sappig), zwelling van den rug der hand; bij syringomyelie (Marinesco).

< >