Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Insufficiëntie

betekenis & definitie

(sufficere, voldoen), ontoereikendheid, onvoldoende werking van een orgaan, in ’t bijzonder van de spieren van organen, zooals de oogen, het hart, de maag, de darm; gebezigd met betrekking tot een opening, onvoldoende vermogen tot sluiting; vgl. Incontinentia. Relatieve I. van hartkleppen, onvoldoende sluiting der kleppen, zonder dat deze zelf zijn aangedaan, door verwijding van het ostium of onvoldoende werking der spieren; vgl. Accidenteele hartgeruischen; tegenstelling van organische insufficiëntie.

< >