(Ital. fontanella, fonteintje), 1. een kunstmatig, door gloeiend ijzer of trekpleister verwekte en (door het inbrengen van „fontanelerwten” of door prikkelende zalven en poeders) onderhouden zweer, tot „afleiding” van schadelijke stoffen. De oude heelmeesters brachten deze fontanellen dikwijls aan op het ontmoetingspunt van den kroonnaad en den pijlnaad, daarom heet ook dit fontanel. 2. de bij kleine kinderen nog niet verbeende plek daar ter plaatse op den schedel (groote fontanel), volgens Hyrtl zoo genoemd als fons, bron van het hersenvocht, dat naar de oude voorstelling dikwijls bovenop den schedel als korsten indroogde. 3. de kleine fontanel, tusschen het achterhoofds- en de wandbeenderen. 4. de zijfontanellen, nl. de voorste, fonticulus sphenoidalis, begrensd door het voorhoofds- en wandbeen en den grooten wiggebeensvleugel, en de achterste, f. mastoideus, begrensd door het tepelgedeelte van het slaapbeen, het wandbeen en het achterhoofdsbeen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk