(Lat.), koorts. F. ampullosa, zie F. bullosa. F. biliosa et haemoglobinurica, zwartwaterkoorts (Eng. blackwaterfever). F. aseptica s. insons, vgl. aseptisch. F. asthenica s. adynamica
S. torpida (torpor, verdooving), koorts met groote zwakte, vooral van het hart; vgl. Asthenisch, Adynamisch. F. bullosa, zie Pemphigus neonatorum; syn. dermatitis exfoliativa neonatorum. F. comitata (comes, begeleider), = malaria perniciosa. F. continua, aanhoudende koorts; syn. continua. F. dissecta (Lat. in stukken gesneden), malaria met lange tusschenpoozen. F. ephemerica, vgl. Ephemera. F. erratica, onregelmatige koortsaanvallen (vgl. Erratische rillingen) bij verouderde malaria en septicopyaemie. F. flava, gele koorts. F. gastrica, maagkoorts, koorts met verschijnselen van maag- en darmcatarrh, vaak een lichte buiktyphus. F. glandularis, klierkoorts. F. hectica (ἑκτικός, zich bevindend (Galenos), iets dat zich heeft vastgezet, blijvend is geworden), teringkoorts, gekenmerkt door normale of te lage morgentemperaturen, bij uitterende ziekten. F. herpetica, koorts, die zonder andere verschijnselen dan herpes facialis, vooral labialis, in weinige dagen voorbijgaat; vgl. Ephemera. F. hungarica, vlektyphus. F. intermittens, tusschenpoozende koorts, vooral malaria. F. melitensis, = maltakoorts (zie ald.). F. miliaris (milium, gierst), gierstkoorts, sudor anglicus (Engelsche zweetziekte) der middeleeuwen; koortsige ziekte met vorming van heldere kleine blaasjes op de huid, vaak doodelijk soms epidemisch; syn. miliaria, epidemica. F. monoleptica en polyleptica (μονός en πολυληπτικός, — eens of meermalen treffend, aantastend), koorts met één of meer aanvallen van korteren of langeren duur. F. nervosa, zenuwkoorts, oude benaming voor buiktyphus, onderscheiden in F. nervosa stupida (stupidus, verstomd) „zenuwzinkingkoorts”, met bewusteloosheid of verdooving en F.nervosa versatilis (Lat., zich voortdurend bewegend), met onrust. Ook worden bij zenuwachtige menschen soms geruimen tijd durende en vanzelf genezende temperatuurverheffingen zonder aantoonbare oorzaak wel febris nervosa genoemd. F. puerperalis, kraamvrouwenkoorts. F. quartana, quotidiana, vierdedaagsche, anderdaagsche koorts; vgl. Malaria. F. recurrens, zie Typhus recurrens. F. remittens, koorts met afwisselend hooge en lagere koortstemperatuur. F. subintrans (Lat., binnensluipend), sluipkoorts; vgl. Malaria. F. sthenica s. synochalis (σθένος, kracht, σύνοχος, aanhoudend), aanhoudende koorts, waarbij de werkzaamheid van het hart overminderd of verhoogd (F. hypersthenica) is. F. subcontinua, koorts met geringe voorbijgaande dalingen (remissies) der koortstemperatuur. F. tertiana, derdedaagsche koorts; vgl. Malaria. F. traumatica (τραῦμα, verwonding), wondkoorts. F. tropica, vgl. Malaria tropica. F. typo inverso, koorts met omgekeerd type, nl. met de hoogste temperatuur des morgens. F. urethralis, catheterkoorts, na prikkeling van de pisbuis. F. wolhynica, Fünftagfieber, trench fever, P. U. O. (pyrexia of unknown origin), vijfdagenkoorts, loopgravenkoorts. Sedert het begin van 1916 aan de Fransche en Russische fronten door Duitsche en Engelsche artsen beschreven ziekte, die vroeger echter ook is voorgekomen, o. a. in Polen. Soms koortsaanvallen van 1—2 etmalen, met tusschenpoozen van vijf dagen; soms kortere tusschenpoozen of langduriger aanvallen; soms geen koorts, maar alleen hevige pijnen in de beenen. Niet doodelijk, herstellingstijdperk lang. Het bloed der lijders kan, ingespoten bij menschen, muizen en Guineesche biggetjes, de ziekte verwekken. Deze wordt door luizen overgebracht. De ziektekiemen zijn zeer bestand tegen uitdrogen, minder tegen hitte.