Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Exsudatio, exsudatum

betekenis & definitie

(Lat.), uitzweeting,het uitgezweete, hetgeen bij ontsteking uit de bloedvaten naar buiten komt. Men onderscheidt onder de exsudata (exsudaten), 1e naar hun zetel, 1. vrije, op de vrije oppervlakte van het lichaam of binnen zijn natuurlijke holten. 2. interstitieele, (geïnfiltreerde), tusschen de weefsels en weefseldeelen, welke daardoor òf uit elkander worden gedrongen, òf verwoest. 3. parenchymateuse, in de weefseldeelen zelf, vooral in de epithelium- en kliercellen. 2e naar hun voorkomen, 1. sereuse (weiachtig) van de geaardheid der bloedwei (is het exsudaat rijker aan eiwit, dan heet het albumineus, eiwitachtig). 2. slijmachtige. 3. fibrineuse (vezelstofachtige), die vast zijn, met hier en daar weiachtige vloeistof in ruimten tusschen de vezels. 4. sereus-fibrineuse, met vezelstofvlokken, drijvende in de weiachtige vloeistof. 5. fibrineus-etterige, als bovendien etter in de vloeistof gemengd is. 6. purulente (etterige) en, naar verdere bijmengselen sereus-etterige en slijmerig-etterige. 7. Haemorrhagische (bloedige), als roode bloedlichaampjes of bloedkleurstof gemengd zijn met een der genoemde exsudaten. 8. Ichoreuse (ἰχώρ, eigenlijk bloedwater, doch van ouds door de heelmeesters gebezigd voor stinkenden, dunnen etter) rottig exsudaat, als het exsudaat is gaan rotten.

< >