Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Emphysema

betekenis & definitie

(ἐμφύσημα, het opgeblazen zijn), emphyseem, de toestand, waarin het interstitieel bindweefsel van een orgaan door lucht of gassen is opgezet; zonder nadere aanduiding wordt long-emphysema bedoeld. Dit bestaat in overmatige rekking van de longblaasjes (volumen pulmonis auctum) en scheuring van hun wanden, waardoor groote ruimten ontstaan (E. bullosum). Het emphyseem is substantieel (essentieel, vesiculair, idiopathisch), ontstaat dan door aangeboren of verkregen zwakte van de elastische vezelen (ouderdom, slepende bronchitis, veelvuldige sterke inspanning bij de uitademing) en is dan over de geheele long verspreid, òf het is viearieerend (secundair) d. i. in de plaats tredend, nl. dat door het vervallen van de ademhalingswerkzaamheid van een deel der long andere deelen te sterk worden in beslag genomen. Ook kan E. ontstaan door verwonding of rotting (gangraena) ; in beide laatste gevallen dringt lucht in het interstitieele weefsel (interstitieel E.). E. capitis, ophooping van lucht tusschen het beenvlies van den schedel en de weeke deelen bij verwonding van lucht bevattende beenderen (zeefbeen, tepelbeen, voorhoofdsbeen, enz.). E. subcutaneum, huidemphyseem, ontstaande doordat lucht onder de huid dringt ten gevolge van abnormalen samenhang tusschen de luchtwegen of den endeldarm met het celweefsel der huid; bijv. na steekwonden, die tot in de long doorgedrongen zijn, of na te hevig persen bij barende vrouwen. E. vaginae; vgl. Colpohyperplasia cystica.

< >