cyste, hol gezwel met een dikkeren of dunneren wand en vloeibaren, taaien of brijachtigen inhoud; te onderscheiden in: exsudatiecyste, doordat reeds bestaande holten zich met vocht vullen (hygroma, hydrocele, slijmbeurzen); folliculaire cyste, door uitzetting van gesloten folliculi (sommige c. in krop- en eierstokgezwellen); retentie-cyste, door verstopping van uitloozingsbuizen, vervolgens de cysten, die door stoornis in de ontwikkeling van de organen der vrucht ontstaan, gelijk zaadstreng c., dermoiede c., branchiogene c. enz.; extravasatiecyste, doordat uitgestort bloed (bijv. in de hersenen) allengs door heldere vloeistof wordt vervangen, als het bloed en de vernietigde weefselbestanddeelen zijn opgeslorpt (C. apoplectica); verweekte cyste (verkeerdelijk ook „verweekingscyste” geheeten), als deelen van een gezwel week worden en tot vloeistof bevattende holten overgaan (cystadenoma enz.); eindelijk ook blaasvormige parasieten (vgl. Cysticercus echinococcus). C. fellea (fel, gal), galblaas.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk