(αὐτός, eigen en νόμος, wet) eigenwettig zenuwstelsel. Zoo noemt Langley de innervatie van klieren, gladde spieren en hart. Gaskell noemt deze innervatie het onwillekeurige zenuwstelsel. In den zin van Langley is het voornaamste kenmerk dezer innervatie, dat de zenuwgeleiding van het centraal zenuwstelsel tot aan het perifere orgaan niet ononderbroken (door één enkele zenuwvezel, één enkel neuron) geschiedt, zooals het geval is bij de dwarsgestreepte veelkernige willekeurige skeletspieren. De zenuwgeleiding is tusschen centraal zenuwstelsel en perifeer orgaan ergens, meest in een zenuwknoop, onderbroken. Daar ligt een „Synaps” d. i. een schakelplaats tusschen twee neuronen. De geleiding in deze synapsen kan opgeheven worden met nicotine, plaatselijk of intraveneus toegediend. Van de twee neuronen welke de geleidingsbaan vormen, heet die, waarvan de oorsprongcel in het centrale zenuwstelsel ligt, praeganglionnair; die waarvan de oorsprongcel in een perifeer ganglion ligt, postganglionnair. Langley verdeelt het geheele autonome zenuwstelsel in vier afdeelingen, en wel al naar de ligging der praeganglionnaire oorsprongcellen onderscheidt hij: mesencephaal, bulbair, thoracaal, lumbosacraal autonoom zenuwstelsel. Het thoracale autonome zenuwstelsel is wat men vroeger als sympathicus onderscheidde. De synapsen tusschen prae- en postganglionnaire neuronen hiervan liggen hoofdzakelijk in de gangliën van de grensstreng.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk