Pieter Annanius van den Bergh (‘Piet’) geb. Den Haag 30 november 1865, overl. Den Haag 29 april 1950.
Woonde en werkte in die stad, Wassenaar, Leiden tot 1921; daarna in Den Haag. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag, later van Th. E. A. de Bock en W. Maris.
Schilderde en tekende landschappen en dieren in de trant van de Haagse School. Was lid van de Haagse Kunstkring en van ‘De Onafhankelijken’ te Amsterdam.
Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam enz. van 1889-1903: watermolen bij Overschie; boomstammen: regenachtige dag; achterbuurt in Voorburg (tekening); schapen in de duinen; jager in de duinen; avond in Meijendel; in Overschie; in Rijnsburg (pastel); zandschuiten; weg in de Scheveningse Bosjes; huzaren in de duinen; de afneming van het kruis (schets) enz.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert.