Gepubliceerd op 14-02-2019

Louis fabricius dubourg

betekenis & definitie

Louis Fabricius Dubourg geb. Amsterdam 2 juli 1693, overl. Amsterdam 16 september 1775. Leerling van G. de Lairesse, J. van Huysum, G. Rademaker en naderhand raadgevingen van B. Picart.

Hij kopieerde aanvankelijk tekeningen van Franse meesters, w.o. Le Poussin, Le Brun, Le Sueur e.a., daarna legde hij zich toe op het etsen en aquarelleren. Heeft later hoofdzakelijk behangsels, deur-, plafond- en schoorsteenstukken geschilderd, voorstellende: arcadische landschappen, mythologische onderwerpen en spelende kinderen (engeltjes).

De Nieuwe Kerk Amsterdam: allegorie (1727). De Westerkerk Amsterdam: allegorie. De Amstelkerk Amsterdam: allegorie (1759). Het Corvershof Amsterdam: allegorie (1757). De Stedelijke Universiteit Amsterdam: allegorie (schoorsteenstuk). Museum Fodor Amsterdam: wandelend paar in een bos (aquareltekening).

Rijksprentenkabinet Leiden: ontwerp voor een plafondstuk met Mercurius (tekening). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: een tiental tekeningen en aquarellen, w.o. landschap met antieke architektuur (gem. L F D 1743), landschap met antieke fragmenten (gem. L.F.D.B.). arcadisch landschap (gem. LFDB 1718). Rijksprentenkabinet Amsterdam: enige tientallen tekeningen (arcadische, bijbelse, historische en mythologische voorstellingen).

Immerzeel; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I en II; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten V2; Waller; Wurzbach.

< >