Laurens van Kuik geb. ’s-Gravenmoer (N.Br.) 4 april 1889, overl. Den Haag 21 maart 1963. Noemde zich ‘Laurens Graaf van Cuyck’.
Woonde en werkte o.m. in Rotterdam van ca. 1913 af, Parijs van ca. 1927 af, Amsterdam, Den Haag (ca. 25 jaar). Was aanvankelijk onderwijzer, ging zich ca. 1910 op het schilderen toeleggen.
Autodidakt, was in 1915 te Rotterdam medeoprichter van ‘De Branding’. Wordt beschouwd als een pionier van de abstrakte kunst in Nederland (heeft te Parijs samengewoond met Piet Mondriaan). Op last van de Duitsers werden tijdens W.O. II te Parijs zijn schilderijen verbrand. Was o.m. lid van ‘De Onafhankelijken’. Schilderde en tekende (eerst akademisch) landschappen, stillevens, maakte ook maskers, later surrealistisch. Gaf les aan P. A. Begeer, B. A. Canter en R. Ch. G. Polder.
Rijkscollectie: Jop. 1927: jonge vrouw en het leed van de wereld, 1930.
Mak van Waay; Plasschaert.