Joseph Otto Carel ten Horn (‘Jos’) geb. Wageningen 15 juni 1894, overl. Utrecht 1 juni 1956.
Woonde en werkte in Amsterdam, Arnhem tot 1946, daarna in Utrecht. Leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam, lessen van A. F. H. Falise en dr P. J. H. Cuypers.
Kunstschilder en glazenier. Heeft voor tal van kerken muurschilderingen en glasramen vervaardigd. Veel van zijn werk is te zien in Twente, Noord-Brabant en Limburg.
Schilder en tekenaar van figuren, maar vooral religieuze onderwerpen. In 1950 werd hij benoemd tot hoogleraar in de glazenierskunst aan de Jan van Eyck-akademie te Maastricht.
Gaf o.m. les aan E. J. Fransen, W. Leenders, L. M. G. Ramaekers, P. J. Schoofs, J. P. F, Truijen, J. M. A. de Visser, M. L. Ph. van de Wijngaerdt.
Mak Van Waay; Van Hall II.