Gepubliceerd op 14-02-2019

Johannes hendrik van west

betekenis & definitie

Johannes Hendrik van West geb. Den Haag 30 september 1803, overl. Den Haag 1881. Leerling van C. Kruseman.

Was schilder van portretten en genrestukken (amateur). In 1836 lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Vooral tekenaar.

Tentoonstellingen Haarlem 1825. Amsterdam 1820-1838 en Den Haag 1821. 1833, 1837. 1869. Rotterdam 1873; portretten: meisje bij een fontein; jong meisje, bezig pluimvee te voeren: oude vrouw met visemmer; zigeuners; interieur van een oude kerk; aan de rand van een bos; Jacob Cats met zijn familie; krijgsman in oud kostuum biedt meisje een glas wijn aan; bosrijk landschap (1869); stilleven; man en vrouw in oosterse kleding.

Gemeentearchief Haarlem: tekeningen, w.o. de Kleine Houtpoort; de Schalwijkerpoort: de Raakstorens, op de voorgrond vissende kinderen; enz. Rijksmuseum Amsterdam; het minnebriefje (J. H. van West 1838). Museum Fodor Amsterdam (Verz. Splitgerber): een gezicht op Amsterdam (1848 tekening). Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).

Immerzeel; Luns; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >