Gepubliceerd op 14-02-2019

Johannes hendrik eduard schilling

betekenis & definitie

Johannes Hendrik Eduard Schilling (‘Henk’) geb. Delft 27 juni 1893, overl. Arnhem 21 november 1942.

Woonde en werkte in Delft, Dordrecht 1909-1914, Rotterdam 1915-1917, Den Haag, Katwijk aan Zee 1920-1922, Voorburg na 1923, daarna in Arnhem. Leerling van J. L. Schouten te Delft (1905-1909), te Dordrecht van Toon Berg, A. A. Plasschaert (1912-1915 te Rotterdam), van F. G. W. Oldewelt (tekenen), S. Moulijn (lithograferen) en van J. Jongen (ornamenttekenen).

Schilderde (vooral glasschilder) figurale onderwerpen en portretten. Hij heeft veel glas-in-lood-ramen gemaakt voor openbare gebouwen en kerken, w.o. te Groningen, Tiel, Wassenaar en Arnhem. Ontwerper van ex-librissen, reklames enz. Verkreeg de Virgiliusprijs voor een schildering op beton in samenwerking met architekt De Koo, betrekking hebbend op de inrichting van een crematorium.

Leraar aan de Kunstnijverheidsschool ‘Kunstoefening’ (nu Akademie v. B.K.) te Arnhem. Gaf o.m. les aan J. Barten, Th. van der Horst, J. Mekkink, W. Mulder, jhr O. E. C. M. J. van Nispen tot Pannerden, J. H. Oonis, G. Th. J. Temme, P. Wiegersma.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall II; Waller; Wesselink.

< >