Johan Hendrik van Mastenbroek geb. Rotterdam 4 december 1875, overl. Rotterdam 16 november 1945. Zoon van Johannes van Mastenbroek.
Woonde en werkte in Rotterdam (ook Brugge, Parijs, Londen 1895 en later aan de zuidkust van Engeland) tot 1911, Den Haag (Scheveningen) 1911-1943, daarna weer in Rotterdam. Vormde zich zelf. Belangrijk schilder van de Rotterdamse havens, de Maas en de Zuiderzeewerken.
Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste riviergezichten (o.a. de Maas, de Theems), havens, vooral van Rotterdam, stadsgezichten, ook de Zuiderzee (vooral de werkzaamheden in verband met de inpoldering). Gaf raadgevingen aan J. P. Molenaar en H. van Randwijk. Heeft veel onderscheidingen met zijn werk behaald, o.m. 1e prijs wedstrijd ‘riviergezicht’ tentoonstelling Akademie Rotterdam in 1897, gouden medaille München 1901, de gouden medaille van koningin Wilhelmina op de tent. van ‘Arti et Amicitiae’ in 1914 enz.
Was o.m. lid van ‘Arti et Amicitiae, ‘Pulchri Studio’, de Hollandse Tekenmaatschappij.
Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Rotterdam, Den Haag enz. 1894-1905: gezichten op de Maas; havengezichten van Rotterdam; Dordrecht (aquarel); stadsgezicht bij winter; een binnenhaven enz. Rijksmuseum Van BilderbeekLamaison Dordrecht: de vaart te Zwartewaal; wachten voor de sluis te Delfshaven. Dordrechts Museum: landschap met sloot (aquarel). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: gezicht op de Maas; de mond van de Leuvehaven te Rotterdam. Haags Gemeentemuseum: riviergezicht, 1925; stoomschip in de Rotterdamse haven. Frans Halsmuseum Haarlem: zalmvisser bij Woudrichem. Glavimans, ‘J. H. van Mastenbroek', 1946; Luns; Lurasco; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I en II; Waller.