jkvr. Ephraïma Henriëtte Johanna van Eysinga geb. Noordwijkerhout 12 februari 1881, overl. Ermelo 28 juni 1958. Werkte onder de namen ‘Irma’ en ‘Johanna’ van Eijsinga.
Woonde en werkte o.m. in Den Haag tot 1900, Dresden 1901, Den Haag tot 1908, Texel tot 1909, Den Haag, van 1923 af te Elspeet (gem. Ermelo). Maakte veel reizen, o.m. naar Italië, Frankrijk, Denemarken en Zweden. Leerlinge van Th. van Hoijtema (1891 ca 1898), van een onbekende schilder in Dresden, 1901, van Fr. Jansen in Den Haag (1907-1908) en van W. Maris; raadgevingen van A. A. Abrahams, mr dr R. S. Bakels (1909), C. Birnie, H. J. Haverman en G. H. Marius.
Schilderde, aquarelleerde, tekende en lithografeerde uitstekende landschappen, ook stillevens en bloemen. Bekend door haar illustraties voor Selma Lagerlöfs boek ‘Niels Holgersson’s wonderbare reis’. Kunstnijveraarster, vooral kunstnaaldwerk. Was lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag.
Centraal Museum Utrecht: stilleven met kruik en tinnen kan, 1929; spar op de Stakenberg met paddestoelen, 1948.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Waller.