Hendrik Jan van Amerom geb. Den Haag 8 april 1776, overl. Arnhem 5 juni 1833. Leerling van L. Moritz, A. J. Besters en J. H. Prins.
Hij schilderde en aquarelleerde interieurs met figuren, portretten (meestal in miniatuur) en buurtjes. Was te Arnhem gevestigd, na 1803, als tekenleraar bij het Arnhemse Tekengenootschap. Hij gaf les aan C. H. van Amerom, P. van Amerom, B. W. Dietz, F. H. Hendriks, G. Buitendijk Kuyk, A. Sminck Pitloo.
Tentoonstelling te Haarlem in 1825: enige schaakspelende officieren. Den Haag 1825: een boerenkermis. Gemeentemuseum Arnhem: zelfportret met vrouw en zoontje (gem. H. J. v. Amerom fec. 1804). Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Rijksprentenkabinet Leiden: de gebroken pot (krijttekening).
Immerzeel; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.