Elisabeth Catharina Bergsma geb. Hengelo (O.) 25 september 1902. Woonde en werkte o.m. in Hengelo, Utrecht, Bonn (Dld.), Den Haag, Amsterdam, Amersfoort, Hengelo; sinds 1949 in Utrecht. Weduwe van F. Chr.
Th. Adèr. Leerlinge van G. van Dokkum (Utrecht tot 1919), van Frl. Schulze Berge te Bonn (Dld.) (1920), van de Akademie v. B.K. in Den Haag (½ jaar), van G. H. Grauss te Amsterdam, van J. Nieweg te Amersfoort en daarna van J. J. Voskuil te Amsterdam.
Schildert, aquarelleert, tekent (pen) en maakt pastels en hout- en linoleumsneden. Tevens kunstnijveraarster. Onderwerpen en kunstrichting: bloemen, tuinen, landschappen; handwerklappen en borduurwerk.
Luns; Mak van Waay.