Christiaan Hendrik Hammes (‘Chris’) geb. Andijk 13 oktober 1872, overl. Nijmegen 10 januari 1965.
Woonde en werkte in Amsterdam, Notter (Ov.) 1901, Nistelrode in 1903 en van ca. 1903 af in Hees bij Nijmegen. Heeft veel reizen door Europa gemaakt en bezocht o.m. België, Duitsland, Zwitserland en Spanje. Leerling van de Quellinusschool te Amsterdam (o.l.v. B. J. W. M. van Hove), daarna leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Rijksakademie (1896-1897) o.l.v. A. Allebé, C. L. Dake en N. van der Waay.
Schilder en etser van landschappen en interieurs. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en de Gemeenschap Beeldende Kunstenaars te Nijmegen.
Tentoonstellingen Arnhem 1901 en Amsterdam 1903 (en later): middag; hut in het bos; berkenlaan; op de heide; Alhambra te Grenada (ets). Werk in het Goois Museum Hilversum.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Waller.