Gepubliceerd op 21-02-2019

Boomen, hendricus antonius maria (‘hein’) van den

betekenis & definitie

Boomen, hendricus antonius maria (‘hein’) van den - geb. Mierlo 27 mei 1930. Woonde en werkte in Kranenbroek, Mierlo-Hout, van 1960-1963 in Vöcklabruck Ober-Öst (Oostenrijk); thans in Mierlo. Leerling van Akademie v. B.K. te Eind­hoven (5 jaar) o.l.v. A. Troost, R. Smeets, M. de Leeuw e.a. en in 1958 van O. Kokoschka’s Sommerakademie te Salzburg (Oostenrijk). Schildert, tekent (ook pen) en maakt lino’s.

Monumentale kunst: glas-in-lood, muurschildering, mozaïek. Kunstrichting: figuratief. Wordt genoemd: ‘een perfectionist’ en ‘een briljant kolorist’. Verkreeg in 1956 zilveren legpenning exp. Ned. Strijdkrach­ten, Den Haag. Lid van de Sociëteit Cultureel Contact te Eindhoven. Docent in kunstzinnige vor­ming, gemeente-jeugdatelier te Eindhoven. 635.

< >