Bernardus Marie Koldeweij (‘Bernard’) geb. Dordrecht 23 november 1859, overl. Dordrecht 17 december 1898. Woonde en werkte in Dordrecht, tijdelijk in Antwerpen en maakte een studiereis door Italië en naar Corsica. Leerling van J. C. de Vogel, R. Lary en van de Antwerpse Tekenakademie.
Raadgevingen van Th. E. A. de Bock. Schilderde, aquarelleerde en tekende enkele stillevens, landschappen, haven- en riviergezichten, ook enkele figuurstukken. Gaf raadgevingen aan H. P. A. Gunneweg.
Tentoonstellingen Amsterdam, Rotterdam. Gent enz. 1879-1899: stillevens: stadsgezicht te Dordrecht; boerenwoning aan de Giesen; de oude haven te Dordrecht; op de Merwede bij Dordrecht: wintergezichten; de vlashekelaars; de schoenlapper; de schuierfabriek (houtskooltekening); landschappen (ook in aquarel); een Corsicaanse herder: aan de Golf van Ajaccio; Brabantse landschappen; mossellosplaats te Philippine; vissersmaaltijd; stadsgezicht te Vlissingen; diverse gezichten op Dordrecht; enz. Dordrechts Museum: op het aardappelveld; de ontmoeting; naar huis; in de schuur; waterrijk landschap; laag water; zelfportret; houtdraaierij (tek. in zwartkrijt). Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: de veerboot; vissersmeisjes; de slikschuit.
Elsevier XIX, 1900 (H. M. Krabbé, bh. 385-395): Luns; Plasschaert; Van Hall I.