Bartholomeus Johannes Wilhelmus Maria van Hove (‘Bart’) geb. Den Haag 17 maart 1850, overl. Amsterdam 10 februari 1914.
Woonde en werkte in Den Haag, Antwerpen, Parijs, Italië, Nieuwer-Amstel tot 1887, daarna in Amsterdam. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (o.l.v. A. E. Lacomblé) en van de tekenakademies te Antwerpen en Parijs. Behaalde de Prix de Rome en studeerde in Italië verder.
Beeldhouwer, ontwerper van borstbeelden, standbeelden en monumenten. Van 1890-1902 direkteur van de Quellinusschool, daarna professor aan de Rijksakademie te Amsterdam. Was lid en voorzitter van ‘Arti et Amicitiae’ aldaar. Gaf les aan M. A. Alandt, Th. J. P. Balfoort, L. E. Beijerman, G. P.
D. Bourgonjon, L. H. M. Brom, J. Bronner, J. P. C. Ermeling, A. F. H. Falise, A. Hemelman, G. Hoppen, H. L. Krop, L. M. Maas, E. F. Nieuwenhuis, F. A. van Oostveen, J. A. Rädecker, Th. van Reijn, J. Rotgans, J. Ruys, C. E. Schouten, A. Smeerdijk, C. A. Smout, J. F. Sterre de Jong, L. F. van der Tuuk, J. H. Teixeira de Mattos, F. J. Werner, J. C. Wienecke, D. J. Wolbers, W. B. IJzerdraat, J. A. IJzerman.
Tentoonstellingen Amsterdam. Arnhem en Den Haag 1881-1903: diverse portretten in pleister en brons: de muziek (brons); enz.Centraal Museum Utrecht: portretbuste van een jongetje; portretbuste van een meisje (beide wit marmer). Bonnefantenmuseum Maastricht: ontwerpen voor standbeelden enz.; alle in gips.
Lurasco.