Gepubliceerd op 21-02-2019

Bart antony van der leek

betekenis & definitie

Bart Antony van der Leek (‘Bart’) geb. Utrecht 26 november 1876, overl. Blaricum 13 november 1958.

Woonde en werkte in Amsterdam tot 1904, Utrecht tot 1909, Amersfoort na 1909, Den Haag na 1915, Laren (N.H.) 1916-1919, daarna in Blaricum. Leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam en van de Rijksakademie (1901-1904) aldaar.

Schilderde (ook glasschilder), tekende en lithografeerde figuren enz. Wordt beschouwd als de grondlegger van een nieuwe vorm van realisme (kubistische vorm) in de vaderlandse schilderkunst. Was lid van de ver. v. B.K. ‘LarenBlaricum’.

Overzichtstent. Sted. Mus. Amsterdam (cat. 1949, no 57).

Werken in Stedelijk Museum Amsterdam. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: vrouwenportret; het uitgaan van de fabriek; de hondekar; huzaren met volk; een vaas met rozen. Centraal Museum Utrecht: op het perron (gem. BvdL ’13); bakje met appels; merrie en veulen. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: ca. 40 stuks, w.o. terug van het werk; huzaren; het ongeval; stilleven; geometrische composities enz.; 356 tekeningen. Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: compositie, 1918; compositie (bloesemtak) 1921. Rijkscollectie: compositie, 1946/51; ertsmijn met mijnwerkers. 1916 (olieverftriptiek). Haags Gemeentemuseum: portret van een oude vrouw; en een aantal bruiklenen.

Elsevier LXXVI (1928) blz. 82-91 en LXXX (1930) blz. 353-357; mr W. C. Feltkamp, ‘B. A. van der Leek' enz., Leiden 1956; Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten IV (1927) blz. 350-351; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.

< >