Gepubliceerd op 21-02-2019

August johannes le gras

betekenis & definitie

August Johannes le Gras geb. Amsterdam 21 februari 1864, overl. Laren (N.H.) 1 november 1915. Signeerde: August Legras.

Woonde en werkte in Amsterdam tot 1891 (tijdelijk in Baam 1890), maakte reizen naar Algerije, kwam af en toe terug in Amsterdam, in 1899 opnieuw in de hoofdstad, 1900-1901 in Hilversum, Blaricum 19011905 en van 1905 af in Laren (N.H.); daarna nog weer reizen naar Tunis en Algiers. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam (1879-1887) o.I.v. A. Allebé, B. Wijnveld jr en R. Stang. Hij begon met het schilderen van portretten naar foto’s, heeft naam gemaakt als dierenschilder.

Schilderde, tekende en etste dieren (honden, paarden, apen, antilopen, vogels, enz.), portretten, figuren, straatjes en dorpjes in Marokko, schapen, schaapskooien, stillevens enz. Was lid van de ‘Club van Tien’ en van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan L. M. Loeber.

Tentoonstellingen Amsterdam. Den Haag, Rotterdam enz. 1886-1905: in het aquarium (ets); kop van een bizon; straatje in Algiers; bedoelen; kameeldrijver; put in Tunis; pleisterplaats; stervende olifant; woestijnpad (pastel); koestal in ’t Gooi enz.

Singer Museum Laren (N.H.): straatje in Tunis. Werk in het Goois Museum Hilversum.

Luns; Lurasco; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.

< >