Anna Maria Kruijff geb. Sassenheim 19 november 1870, overl. Laren (N.H.) 7 februari 1946.
Was gehuwd met E. W. Stork (1896-1913), daarna met de kunstenaar W. M. van de Werk. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1913, Laren (N.H.) tot 1917, Zandvoort 1917, Amsterdam tot 1918, Laren (N.H.) van 1918 af (tijdelijk Frankrijk tot 1930). Leerlinge van de Rijksakademie te Amsterdam (1889-1892) en van M. W. van der Valk, raadgevingen van G. H. Breitner.
Schilderde, tekende en etste landschappen, figuren, portretten, dieren enz. Was ook beeldhouwster, heeft ook prentenboeken getekend. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en van de ver. v. B.K. ‘Laren-Blaricum’.
Tentoonstellingen Rotterdam 1902 en Amsterdam 1903: een stilleven; een oranje kat; een baby; poesengeluk; op de uitkijk.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.