Gepubliceerd op 14-02-2019

Albertus marie sok

betekenis & definitie

Albertus Marie Sok (‘Ap’) geb. Amsterdam 14 januari 1917. Woonde en werkte aldaar, in Cuyk a/d Maas, Arnhem; thans in Voorburg. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam en van de Akademie te Rotterdam o.l.v. A. P. Derkzen van Angeren.

Tekenaar (pentekeningen), echter vooral graficus (etsen, litho’s en houtsneden). Onderwerpen: landschappen en constructies. Raak en markant in zijn uitbeelding. Verkreeg de Verzetsprijs voor Grafiek 1940-1945 en de culturele prijs Arnhem. Lid van de grafische vakgroep Grafiek-Tekenaars en van de Haagse Kunstkring.

Geeft les aan de Gerrit Rietveldakademie te Amsterdam. Gaf o.m. les aan G. M. Beuling, F. J. de Boo, R. M. J. Brandes, J. C. van Eek, M. E. de Glopper, C. Hooijberg, H. Huig, L. Kaiser, J. Meijer, H. Möhring, P. Olivier, B. Peters, M. J. Schoof, M. Schoonheyt, H. J. L. Th. Stammeshaus, E. M. van Steenbergen, C. E. Waller Zeper.

Haags Gemeentemuseum: 37 prenten, w.o. la vie perdue, 1960; Deltawerken. 1962 (map met litho’s). Rijkscollectie: grote verzameling grafisch werk en tekeningen.

Kroniek van Kunst en Kultuur 20, 1960 (no 5, blz. 3-8); J. N. van Wessem. ‘De grafiek van Ab Sok’, in Album Discipulorum, Utrecht, 1963 (blz. 167-178).

< >