Gepubliceerd op 14-02-2019

Adrianus marie van der plas

betekenis & definitie

Adrianus Marie van der Plas (‘Adriaan’) geb. Rotterdam 31 januari 1899. Woont en werkt aldaar.

Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (1919—1923) o.l.v. A. H. R. van Maasdijk en F. G. W. Oldewelt (behaalde in 1922 een medaille voor tekenen naar menselijk naakt). In het bezit van de akte M.O. tekenen. Grafieklessen van A. P. Derkzen van Angeren.

Schildert, aquarelleert en tekent (pastel en pen) in naturalistische trant figuren, voorstellingen (religieuze onderwerpen) en portretten (zeker meer dan 400 stuks). Goed graficus (etsen, litho’s en houtgravures), beeldhouwer, maakte o.m. versieringen ‘de zee’ en ‘het land’ voor de nieuwe Marinierskazeme te Rotterdam. Maakte wandschilderingen (ook voor kerken), is kunstnijveraar en vooral glazenier. Verkreeg driemaal (1923-1925) de koninklijke subsidie. In 1936 winnaar van de Virgiliusprijs met een schilderij ‘De Gekruisigde’. Lid van de Alg. Kath. Kunstenaars Vereniging ‘A.K.K.V.’. Op zijn 70ste verjaardag (1969) kreeg hij de Penning van de Leuve (Rotterdam).

Werk in de Rijkscollectie.

Elsevier LXVII. 1924 (blz. 362-365); Luns; Mak van Waay; Van Hall I en II.

< >