(Dzjamhoerjat es-Soedan-el-Democratia), republiek in Oost-Afrika, begrensd door Egypte, Libië, Tsjaad, Centraalafrikaanse Republiek, Zaïre, Oeganda, Kenia, Ethiopië en de Rode Zee, 2 505 813 km2, 18,9 mln. inw. Hoofdstad: Kartoem.
ECONOMIE
De bevolking neemt per jaar gemiddeld met 2,6 % toe. De beroepsbevolking telt 6 mln. personen, van wie 76 % in de landbouw werkt. 5 % van de oppervlakte (12,4 mln. ha) wordt gebruikt voor de akkerbouw. Hiervan wordt 14 % geïrrigeerd. De belangrijkste Produkten waren in 1982 katoen (160 000 t), suikerriet (2,5 mln. t) en grondnoten (800 000 t). 24 % van de oppervlakte wordt voor veeteelt gebruikt. De veestapel telt 19,2 mln. runderen, 18,6 mln. schapen, 13,2 mln. geiten, 2,6 mln. kamelen en 701000 ezels. De mijnbouw, met als belangrijkste produkten chroomerts, goud en mangaan, is van geringe betekenis. De exportwaarde van katoen, grondnoten en plantaardige olie bedraagt 74 % van de totale uitvoer; Arabische gom heeft een aandeel van 7 % en levend vee van 5 %.
POLITIEK
President Numeiry’s oriëntatie op Egypte stuitte bij tal van Soedanezen op verzet. In de loop van 1980 werd de president gedwongen meer tegen Saoedi-Arabië aan te leunen. Na de interventie van Libische troepen in het buurland Tsjaad in 1980 werden de betrekkingen met Libië opnieuw verstoord. In mrt. 1981 probeerden Soedan en Libië elkaar uit de Arabische Liga te stoten en er werden belangrijke troepenconcentraties aan de grens gemeld. De banden met Egypte werden weer aangehaald en Egypte verklaarde dat het een aanval op Soedan als een casus belli zou beschouwen. De moord op de Egyptische president Sadat in okt. 1981 bracht Numeiry ertoe militaire faciliteiten aan de VS aan te bieden.
Als antwoord riep de PLO de Arabische landen op tot verbreking van de relaties met Soedan, evenwel zonder veel gevolg. Soedans hollende inflatie, de schuldenlast en de rijkdom van de bureaucraten en van de corrupte handelskringen leidden tot ernstige sociale onlusten. Studentenrellen en samenzweringen volgden elkaar in snel tempo op. Het IMF wilde Soedan wel kredieten verschaffen om de betalingsbalans te saneren, maar het eiste in ruil daarvoor een aanzienlijke devaluatie van de munt en het beëindigen van de voedselsubsidies. Hierop volgden talloze prijsstijgingen, die in jan. 1982 aanleiding gaven tot felle straatgevechten en tot de sluiting van de universiteiten. Een ander conflictveld betrof de verhouding tussen het gearabiseerde islamitische noorden en het zwarte zuiden, waar enkele miljoenen christenen en animisten wonen.
Numeiry probeerde de moeilijkheden te omzeilen, maar kon niet vermijden dat, na olievondsten in het grensgebied, de spanning weer toenam. De voorgenomen vestiging van grote aantallen immigranten uit het overbevolkte Egypte versterkte daarop de saamhorigheid van het zuiden.
Na een periode van regelmatige onderlinge contacten tekenden in okt. 1982 Numeiry en de Egyptische president Moebarak een ‘handvest voor integratie’. Beide landen wilden ‘niet opnieuw de heilloos gebleken weg van een formele unie bewandelen, maar de eenheid vanaf de basis opbouwen’. Het handvest voorzag in de instelling van drie organen: de Opperste Raad voor Integratie die afwisselend door beide presidenten zou worden voorgezeten; het Nijlvalleiparlement bestaande uit 30 Egyptische en 30 Soedanese parlementariërs; het Gemeenschappelijk Fonds dat gemeenschappelijke projecten zou gaan financieren. In de loop van 1983 werden de drie organen officieel geïnstalleerd.
In febr. 1983 beschuldigde Numeiry Libië van een nieuw komplot tegen zijn regime. Bij referendum in april 1983 werd Numeiry voor de derde maal gekozen als staatshoofd. Een kabinetswijziging bracht twee mensen uit het zuiden van het land in de regering, onder wie de leider van de eenheidsbeweging Abel Alier. De voorgenomen decentralisatie van het zuiden leidde al in 1982 tot hevige beroering. De dominerende Dinka’s waren voor behoud van de eenheid van Zuid-Soedan, zoals die bij de Vrede van Addis Abeba in 1972 was
erkend. De overige vier minderheidsstammen schaarden zich achter het voorstel van de voormalige guerrillaleider Joseph Lagu, dat een driedeling van het zuiden inhield. Omdat deze verdeel-en-heerspolitiek Numeiry welgevallig was, kondigde hij in juni 1983 de opdeling van het zuiden in drie autonome regio’s aan, elk met een gouverneur, een volksvertegenwoordiging en een regering. Deze opdeling zou de positie van het zuiden alleen maar verzwakken. De dominerende rol van het noorden blijkt ook uit het feit dat de regering in Kartoem doelbewust werkt aan een rigoureuze islamisering van geheel Soedan. In verband daarmee kondigde Numeiry op 8.9.1983 onverwacht aan dat het strafrecht zou worden vervangen door de islamitische rechtspraak.
Zo werd het nuttigen van alcoholische dranken op straffe van 40 zweepslagen verboden. Eind sept. werd voor £ 3 mln. aan alcoholische dranken in de Nijl gegoten. Op 14 okt. waarschuwde Numeiry tegen al te fanatieke uitwassen in de islamiseringscampagne.
Inmiddels nam de onrust in het christelijke en animistische zuiden toe. De opdeling van het zuiden in drie autonome regio’s werd als een inbreuk beschouwd op de in 1972 toegezegde autonomie voor heel Zuid-Soedan. De islamiseringscampagne versterkte het verzet nog. Numeiry beschuldigde Libië ervan de rebellen van wapens te voorzien, terwijl Ethiopië ervan werd beschuldigd de rebellen gelegenheid te geven vanuit bases in Ethiopië te kunnen opereren. Ook in de rest van het land groeide echter het verzet tegen de doorgedreven islamisering en het wegzuiveren van gematigde politici en ambtenaren ten gunste van fundamentalistische moslimbroeders. Bovendien gaf de slechte sociaal-economische toestand van het land, dat in 1984 ook erg te lijden had van de droogte en daarbij nog duizenden vluchtelingen uit Ethiopië en Tsjaad moest herbergen, eveneens aanleiding tot ontevredenheid.
Geconfronteerd met zoveel tegenstand, zag Numeiry blijkbaar geen andere uitweg dan nog repressiever optreden. Na de moord op een Britse werknemer van de oliemaatschappij Total in Zuid-Soedan, kondigde hij op 29 april de staat van beleg en de noodtoestand af. Ongeveer 1000 mensen werden gearresteerd en grote hoeveelheden levensmiddelen in beslag genomen. Begin mei ontsloeg de president zeven ministers en zuiverde hij de leiding van de eenheidspartij. Op 23 mei verving hij de regering door een presidentiële raad. Om de gespannen sfeer in het land te verzachten, haalde de president echter eind sept. bakzeil.
De staat van beleg werd ogeheven. Numeiry verklaarde bereid te zijn de opdeling van Zuid-Soedan ongedaan te maken en de autonomie van de regio te herstellen. Hij begon zelfs met de afscheidingsbewegingen in het zuiden onderhandelingen, die eind okt. tot een voorlopig vredesplan leidden.
LITT. P.Woodward, Condominium and Sudanese nationalism (1979); N.Worrall, Sudan (1980).