Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Mindervalide

betekenis & definitie

v./m. (-n), persoon die een lichamelijk en/of geestelijk gebrek vertoont.

(e) In Nederland is op 1.10.1976 de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AWW) in werking getreden. Dit is een volksverzekering tegen de geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. Alle Ned. ingezetenen boven de leeftijd van 18 jaar kunnen krachtens deze wet aanspraak maken op revalidatievoorzieningen tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsongeschiktheid. Gehuwde vrouwen zijn uitgesloten van het recht op uitkeringen, maar niet van de genoemde voorzieningen. Mindervaliden die reeds vóór hun 18e jaar gehandicapt waren, zijn niet meer aangewezen op de Algemene Bijstandswet, maar genieten vanaf hun 18e jaar eveneens een AAW-uitkering. In april 1978 is met terugwerkende kracht tot 1.10.1976 een wettelijke regeling van kracht geworden, op grond waarvan het Ministerie van Volkshuisvesting alle kosten vergoedt die nodig zijn om een woning bewoonbaar te maken voor een gehandicapte. Ook worden alle verhuis- en herinrichtingskosten vergoed als die verband houden met een handicap.

In Nederland is men gestart met twee omscholingscursussen voor lichamelijk gehandicapten. Het opleidingsinstituut Werkenrode te Groesbeek (Gelderland) begon met een eenjarige cursus voor mindervaliden tussen de 16-25 jaar, terwijl de Lucas Stichting voor Revalidatie in Hoensbroek (Limburg) startte met een tweejarige cursus voor 18- tot 40-jarigen. Vóór 1979 bestonden alleen schriftelijke cursussen en de opleidingen in de centra voor volwassenenonderwijs en sociale werkplaatsen. De cursussen in Hoensbroek en Groesbeek zijn praktische beroepsopleidingen waarbij de werkelijke situatie in het bedrijfsleven zo dicht mogelijk wordt benaderd.

Een ander initiatief was de openstelling, in mei 1979, van een verkeersoefenterrein voor gehandicapten te Lemele (Overijssel). Het oefenterrein is verbonden aan het vakantiecentrum Imminkhoeve voor mentaal en lichamelijk gehandicapten. Het werd ontworpen in samenwerking met de Stichting Aanpassing Verkeer voor Gehandicapten en De Ned. Vereniging voor Revalidatie, en is bestemd om gehandicapten die zich voortbewegen in een elektrische rolstoel met de meest uiteenlopende verkeerssituaties vertrouwd te maken. Voor blinden en slechtzienden is er een aangepast oefengebied. Tussen 1970—79 steeg het aantal mensen dat in sociale werkplaatsen een arbeidsplaats had gekregen sterk, en dat cijfer was in 1981 praktisch verdubbeld tot ca. 75000. Door de economische crisis kwamen echter steeds meer werkplaatsen in moeilijkheden bij gebrek aan orders.

In België is de wet van 27.6.1969 betreffende tegemoetkomingen aan mindervaliden aangevuld in het kader van de wet van 7.8.1974, die het recht op een minimuminkomen (het bestaansminimum) heeft ingesteld. In het algemeen laat de integratie van gehandicapten in de maatschappij echter nog veel te wensen over en blijft het overheidsbeleid ontoereikend en te weinig gecoördineerd.

Op grond van nieuwe (1978) subsidiëringsnormen genieten beschutte (of sociale) werkplaatsen alleen nog overheidssteun als zij het minimumloon betalen aan de gehandicapten die zij tewerkstellen. Een apart probleem is de situatie van de gemiddeld ca. 7000 geestelijk gehandicapten die aan het begin van de jaren tachtig in gesloten psychiatrische instellingen verbleven. Een succesvol initiatief ter bevordering van de integratie is het in 1969 opgerichte Beroepsscholingscentrum van de Braille Liga te Brussel, waar blinden en slechtzienden in de leeftijd van 18-50 jaar met behulp van aangepaste apparatuur een praktische beroepsopleiding krijgen als typisten, telexisten en telefonisten. Van de 90 blinden die in de periode 1969-79 werden opgeleid, vonden meer dan 70 een baan.

< >