Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Luik (fr.: liège)

betekenis & definitie

[/i]Belg. stad, hoofdstad van de prov. Luik, 211 528 inw.

Ten gevolge van de desurbanisatie nam de bevolking tussen 1978-82 met 15 000 inwoners af. Zowel door stedebouwkundige ingrepen (o.a. de uitbouw van de recreatieve gemeenschapsuitrusting te Nainette-Xhovémont) als door verkeerstechnische verbeteringen (o.a. de tunnel onder de Dérivation en de verbinding E5-E9) tracht men de binnenstad aantrekkelijker te maken. Van het nieuwe universiteitscomplex van Sart Tilman werden o.a. de faculteit wetenschappen en de rechtsfaculteit in gebruik genomen.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 kwam te Luik een Parti Socialiste-Ecolo-meerderheid tot stand, waardoor voor het eerst in België een groene lijst medeverantwoordelijk werd voor het bestuur van een grote stad. Luik kampt met grote financiële problemen en stond in 1983 aan de rand van het bankroet. Hierdoor kon het stadspersoneel niet meer regelmatig worden uitbetaald, hetgeen in de loop van 1983 herhaaldelijk tot stakingen, betogingen en ongeregeldheden leidde.

Op 18.7.1983 keurde de gemeenteraad een saneringsplan goed, waarna de rust in Luik weerkeerde.

< >