(République de Guinée), republiek in West-Afrika, gelegen aan de Atlantische Oceaan tussen Guinee-Bissao en Sierra Leone,
245857 km2, 5,15 mln. inw. Hoofdstad: Conakry.
ECONOMIE
De bevolking, van wie inmiddels 18 % in de steden woont, groeit jaarlijks met ca. 3 % dank zij een groot geboortenoverschot (geboorten- en sterftecoëfficiënt van resp. 46 ‰ en 20 ‰). 43 % van de bevolking is jonger dan 15 jaar.
Guinea is een typisch agrarische staat: ca. 80 % van de beroepsbevolking werkt in de landbouw. Tot de voornaamste teelten behoren maniok (620000 t), rijst (400000 t) en maïs (320000 t). De belangrijkste agrarische exportprodukten zijn koffie (35 000 t) en ananas (18 000 t). De veestapel is naar Afrikaanse maatstaven vrij klein: 1,9 mln. runderen en 870 000 schapen en geiten.
De belangrijkste exportprodukten van Guinea zijn mineralen en ertsen, die meer dan 80 % van de exportwaarde vertegenwoordigen. Met een jaarproduktie van 13,3 mln. t staat het land op de derde plaats van de wereldranglijst van bauxietproducenten. Voorts levert de mijnbouw nog ijzererts, goud en industriediamanten.
POLITIEK
Guinea’s internationale opstelling werd de laatste jaren gekenmerkt door een toenadering tot het westen. Die tendens werd vooral zichtbaar na het bezoek dat de Franse president V.Giscard d’Estaing in 1978 aan het land bracht. President S.Touré zocht naar kapitaal om zijn ambitieus industrialiseringsplan te kunnen uitvoeren en westerse ondernemingen bleken sterk geïnteresseerd in de grote grondstoffenvoorraden van het land. De VS wonnen er al enkele jaren diamant en de bauxietreserves worden tot de grootste ter wereld gerekend. In 1979 bracht Touré dan ook een officieel bezoek aan Washington. In 1980 bezocht hij China, in 1981 de BRD.
Met de Sovjetunie kwam het in 1981 tot een breuk, wat voor de Russen het verlies van hun marinesteunpunten in Guinea betekende. Bij zijn bezoek aan Frankrijk in sept. 1982 nam Touré contact op met bedrijven die geïnteresseerd waren in de opsporing van ijzer, fosfaat en uraan. Tijdens dit bezoek kwam het tot protesten van diverse Guinese ballingenorganisaties en van de Franse Socialistische Partij tegen de harde repressie die Touré al jaren voerde. In okt. vroeg Amnesty International de Guinese regering om opheldering over het lot van ca. 2900 politieke gevangenen die sinds hun arrestatie in de jaren zeventig ‘verdwenen’ waren. Op 26.3.1984 overleed Touré tijdens een hartoperatie in Cleveland (VS). Premier Lansana Beavogui werd tot waarnemend staatshoofd aangewezen.
Op 3 april deed een groep militairen (het Militair Comité voor Nationale Wederopbouw, CMRN) een (succesvolle) greep naar de macht. De Nationale Volksvergadering werd ontbonden, de grondwet opgeschort, alle politieke gevangenen werden vrijgelaten. Op 5 april werd de samenstelling van de nieuwe regering bekend gemaakt, bestaande uit 25 militairen en acht burgers. Premier werd kolonel Diara Traore. Kolonel Lansana Conte, leider van de coup, werd tot president benoemd. Het beleidsplan van de nieuwe machthebbers telde o.a. de volgende punten: liberalisatie van de economie, aantrekken van buitenlandse investeringen, herstel van de individuele vrijheden en handhaving van de mensenrechten.