Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Boehm, rudolf

betekenis & definitie

Duits filosoof en essayist, *25.12.1927 Berlijn. Boehm studeerde fysica en wiskunde te Leipzig en Rostock en filosofie bij o.a.

H.Gadamer. Van 1952—67 was hij hoofdmedewerker van het Husserl-Archief te Leuven, waar hij in 1974 wetenschappelijk leider van de Husserliana werd. In 1967 werd Boehm hoogleraar algemene en moderne wijsbegeerte te Gent. Zijn filosofie toont aan dat in de westerse cultuur de menselijke belangen worden miskend. Het wetenschapsbedrijf bekommert zich slechts om zuiver objectieve wetmatigheden. Door weer naar inzicht in de reële belangen van het menselijk bestaan te streven, kan de wetenschap een wereldcrisis afwenden (Linkse visies op de crisis, 1982).

Boehm is ook de auteur van Das Grundlegende und das Wesentliche (1965; over Aristoteles’ metafysica), Vom Gesichtspunkt der Phänomenologie (2 dln. 1968-81), Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1974), Het einde van een tijdperk. Politiek-filosofische aantekeningen (1983). Boehm verzorgde ook enkele uitgaven van de Husserliana, alsmede vertalingen van o.a. Heidegger en Merleau-Ponty.

< >