Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zeenaald

betekenis & definitie

Zeenaald - Syngnathus, geslacht der Beenvisschen, met zeer langen naar achteren dunner wordenden kantigen romp; de snuit is buisvormig met loodrechte mondspleet aan het einde. Borstvinnen zeer klein; buikvinnen ontbreken ; staartvin goed ontwikkeld. De soorten leven tusschen zeeplanten en voeden zich met allerlei kleine dieren.

De eieren ontwikkelen zich in een aan den buik gelegen broedzak bij de mannetjes. Aan onze kusten komen voor de groote z., ook windsteur of zandspiering geheeten, 60 c.M. lang, ter dikte van een pink; en de kleine z., 15 c.M. lang en met dunneren en korteren snuit (S. rostellatus). Hiertoe behoort ook het Zeepaardje.

< >