Zantedeschia - plantengeslacht der Araceeën, met 10 soorten in Z.-Afrika. De in 1687 hier het eerst ingevoerde Z. aethiopica noemde men Arum en later Calla. Zij is nu algemeen onder den naam Richardia bekend en werd aldaar behandeld. In 1858 volgde Z. (Richardia) albomaculata als 2de soort.
Deze is kleiner, haar bloemscheede meer kokervormig, maar de gelig-witte kleur met donkerpurpere basis en vooral de fraai wit-gevlekte bladeren maken haar tot een fraaie park- en potplant. De teelt is eenvoudig. De bladerlooze, rustende knollen worden gematigd warm overwinterd, ± 8° C., in het voorjaar opgepot, in Mei uitgeplant en in het najaar tijdig gerooid. De nieuwe wortels ontstaan rondom de nieuwe scheut bovenop den knol, dus is eenigszins diep planten noodig. Sedert werden nog vele Z. met wit-gevlekte bladeren ingevoerd. De fraaiste dezer is Z. Elliottiana (1889) ; zij is forscher dan Z. albomaculata en de bloeischeede grooter, wijder open en donker-geel. Een der mooiste hybriden heet : Glory of Hillegom. Z. Rehmannii, 1888 ingevoerd, is door de lancetvormige bladeren en de rose bloeischeede zeer merkwaardig ; ook hiervan ontstonden sedert eenige verscheidenheden en hybriden.
