Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zaanstreek

betekenis & definitie

Zaanstreek - dicht bevolkte landstreek, voornamelijk aan de W.-zijde van de Zaan ; ook wel Zaankant geheeten. In het laatst der 16de eeuw vestigden zich hier vele vreemdelingen uit de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden. De bewoners onderscheiden zich door hun zangerig dialect, groote arbeidzaamheid, particularisme. Eigenaardige kleederdrachten worden niet meer gedragen ; een keurcollectie is aanwezig in het Zaansch museum te Zaandijk.

De Z. bestaat feitelijk uit drie gedeelten : 1. de Zaan met aan den kant moderne fabrieken en pakhuizen, terwijl daartusschen schots en scheef hangen kleinere huisjes, in allerlei staat van welvaart en verval, blinkend of ontverfd, maar alle eens groen geweest. Het verrassendste deel is de hoogst schilderachtige bocht van de Koog. 2. een verbazend smalle weg, met links gedeeltelijk een vaart, waarover hooge bruggetjes naar de woonhuizen leiden. 3. het groote, wijde, boomlooze, vlakke, groene veld, met honderden rechte slooten en vaarten, verspreide lange schuren, alles laag en vlak, behalve de molens, die in rijtjes of groepjes staan. De geheele Z. telde in 1918 nog slechts 60 windmolens. Tot de Z. behooren : Zaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk en Wormerveer, een vrijwel aaneengesloten rij van huizen, waarvoor plannen bestaan tot vereeniging in één gemeente. Voorts Krommenie, Knollendam, Oost- en Westzaan, Assendelft, Wormer en Jisp.

Geschiedenis. In dit oudtijds onherbergzame watergebied behooren Zaandam (12de eeuw bekend) en Wormer, dat in de 13de eeuw van beteekenis was (het kreeg van graaf Floris V en zijn opvolgers verschillende rechten), benevens Westzaan tot de oudste plaatsen. Wormer ontving rechten van Floris V. De andere plaatsen zijn van later tijd. In de 17de eeuw bestond hier een belangrijke scheepsbouw, te Zaandam, dat tot 1811 verdeeld was in West- en Oost-Z., een drukke scheepvaart en visscherij, terwijl er veel scheepsbeschuit werd gebakken. In de 18de en 19de eeuw zijn nieuwe industrieën gevestigd, waaraan plaatsen als Koog, Wormerveer en Krommenie haar opkomst danken. De oude molens : zaag-, pel- en oliemolens, zijn door fabrieken vervangen.

< >