Wyoming - een der staten der Ver. Staten; 260.000 K.M.2, 194.400 inw. — De staat wordt geheel ingenomen door de ketens van het Rotsgebergte (Fremont Peak 4130 M.) en de daartusschen gelegen hoogvlakten. Uiterste N.W.-hoek, het Yellowstone Park, werd als nationaal park gereserveerd. Op slechts enkele plaatsen dalen de hoogvlakten beneden 1800 M., waardoor de gemiddelde hoogte van het land 2040 M. boven zeeniveau bedraagt.
Hierdoor is de staat hoofdzakelijk een koude, gure woestijn of steppe, waarmede slechts weinig is aan te vangen. Door kunstmatige bevloeiïng heeft zich op enkele plaatsen wat land- en tuinbouw ontwikkeld, maar deze beslaat nog niet 1 % van al het land. Betere mogelijkheden zijn er voor de veeteelt; in 1919 waren er bijna 1 millioen runderen en ruim 3 millioen schapen. Het belangrijkst is echter de mijnbouw. Deze ving aan omstreeks 1870 met de ontdekking van eenige goudvelden, welke echter spoedig uitgeput waren. Thans zijn van beteekenis de steenkoolvelden, die in 1918 ruim 9 millioen ton opleverden en de petroleum, waarvan in 1920 161/2 millioen barrel werd geproduceerd.
In het begin dezer eeuw werd in de koperertsen van New Rambler sperryliet ontdekt, dat platina bevat. De bevolking heeft zich in 40 jaar wel vertienvoudigd, maar bedroeg toch in 1920 nog slechts 194.000, zoodat W. tot de dunst bevolkte staten der Unie behoort (per K.M.2 0,8). De grootste stad is de hoofdstad Cheyenne met 14.000 inw. Onder de bewoners zijn 1800 Indianen, aan wie nabij de Fremont Peak een reservation is toegewezen. W., in 1868 tot territorium gemaakt, werd den lOden Juli 1890 als staat in de Unie opgenomen. Het was het eerste land, dat reeds in 1869 het vrouwenkiesrecht invoerde.