Woudrichem-en-Oudendijk - gem. in ’t N.W. van N.-Brabant; 698 H.A., alles rivierklei, met 2100 inw., die van landbouw, veeteelt en visscherij leven. De gem. bevat de buurt O. en het stadje W., aan de Merwede, schuin over Gorinchem (2J K.M.), waarmee het met stoombootveer verbonden is. Het stadje is nog als vesting ingericht.
Volgens de overlevering zou er reeds in de 7de eeuw een kerk gebouwd zijn; de oudste oorkonde over W. dateert van 1178. De Heeren van ’t Land van Altena, waarvan W. de hoofdstad was, schonken het in 1466 stedelijke rechten; het werd in 1690 door de Staten van Holland aangekocht, maar in 1816 weer bij N.-Brabant gevoegd.