Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wolf (hugo)

betekenis & definitie

Wolf (hugo) - de groote liederencomponist, werd geboren in 1860 te Windischgratz (Stiermarken) en overleed in 1903 te Weenen.

Ofschoon W. ook een opera, Der Corrigedor, en eenige koorwerken (Elfenlied, Der Feuerreiter), een symphonisch gedicht voor orkest, Penthesilea, enz. geschreven heeft, ligt het zwaartepunt van zijn werk in zijn liederen. W. heeft — dit is een van zijn grootste eigenaardigheden — niet, als de meeste componisten, elken geschikten tekst, dien hij vond, gecomponeerd, maar hield zich aan bepaalde dichters; zoo ontstonden de 53 Mörike-, de 20 Eichendorff-, de 51 Goetheliederen en het Spanisches Liederbuch. De het meest in ‘t oog vallende hoedanigheden van de kunst van W. zijn: de zorg, die aan de declamatie besteed wordt, waardoor de beteekenis van elk woord tot haar recht komt; de nieuwe, belangwekkende, vaak verrassende harmoniek en de uiterst belangrijke (en evenredig moeilijke!) pianobegeleiding. W. was ook muziekcriticus (Salonblatt) en voerde als zoodanig een buitengewoon scherpe pen. Zijn voorbeeldeloos vinnig bestrijden van Brahms bewijst, dat hem het begrip aan de waarde van diens kunst geheel ontbrak. W. moet zeker gerekend worden tot de grootste en meest oorspronkelijke toondichters ; hem komt vereering toe voor zijn groote gaven, maar ook deernis voor het lot, dat hem, van af 1897, in algeheele krankzinnigheid zijn leven slijten deed.

< >