Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wildenbruch

betekenis & definitie

Wildenbruch - (Ernst von), Duitsch dichter en schrijver, 1846—1909, werkzaam aan het Duitsche dep. van buitenl. zaken, bekend door vele histor. drama’s, die, dank zij hun uitmuntenden bouw, hun vurige, krachtige taal en zeer dramat. handeling, omstreeks 1890 voor meesterwerken golden; zij zijn echter snel verouderd, daar veel slechts op uiterlijk effect berekend, de karakteriseering der helden en de motiveering hunner handelingen hier en daar zwak was, en de gevoelens dikwijls te hoog opgeschroefd. De belangrijkste zijn: Die Karolinger (1882), Väter und Söhne (1882), Die Quitzows (1888), Der neue Herr (1891) en Heinrich und Heinrichs Geschlecht (1896), alle aan de Duitsche of Pruisische geschiedenis ontleend. Eenvoudiger, fijner en warer zijn W.’s veel gelezen romans en novellen, als Der Meister von Tanagra (1881), Kindertränen (1884), Das edle Blut (1892).

Schwesterseele (1894), enz. W. dichtte de bekende heldenzangen Vionville (1874) en Sedan (1876), ook andere vaderlandsche gedichten, verder heel goede balladen, bijv. Der Emir und sein Rosz, In der Sylvesternacht en het overbekende Das Hexenlied.

< >