Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wilde kat

betekenis & definitie

Wilde kat - of boschkat, Felis catus, kattensoort tot 120 cM. lang, waarvan 36 cM. voor den staart. Vacht bij het mannetje vaalgrijs, soms zwartachtig, het wijfje meer geelachtig ; beide met zwarte strepen op romp en pooten. Bewmont Europa behalve het hooge N. ; verder in W.-Azië ; in boschrijke streken. Een zeer sterk, valsch en listig dier, dat van allerlei kleinere dieren, ook hazen, leeft, en als muizenverdelger nuttig is.

De jacht op de w. k. is zeer geliefd, maar niet zonder gevaar. Zij is niet de stamvader van onze huiskat, van welke zij in bouw van schedel en staart afwijkt. In ons land is zij uitgeroeid. Wat in het dagelijksch leven w. k. genoemd wordt, zijn verwilderde huiskatten, die men niet zelden in onze bosschen aantreft ; deze blijven kleiner, maar worden grooter dan de huiskat ; zij doen echter in wildheid niet voor de w. k. onder. Zij planten zich in het wild voort en de jongen kunnen meer en meer terugvallen tot den stamvorm van de huiskat, de Nubische kat, die in teekening op de w. k. gelijkt ; vandaar de verwarring.

< >