Wichern - (Johann Hinrich), 1808—81, de „Vader der inwendige Zending” in Duitschl. genoemd, geb. te Hamburg. Als theol. candidaat hoofdonderwijzer aan de eerste Zondagsschool, te Hamburg, kwam hij met de ellende der armenwijken in aanraking, waardoor in hem de begeerte wakker werd iets voor de verwaarloosde kinderen te doen. In 1833 ontwierp hij het plan voor een reddingsdorp, waarin twee beginselen op den voorgrond staan: gezinsverpleging en opvoeding op het land, terwijl hij daarin ook reeds rekening houdt met de opleiding van geschoold personeel. Spoedig daarop trok hij met moeder en zuster in het met stroo gedekte „Rauhe Haus” in Horn bij Hamburg, om bij drie, weldra twaalf kinderen zijn beginselen toe te passen.
Weldra waren er nieuwe familie-huizen (of „paviljoens”) noodig, waarvoor hij het personeel opleidde. Zoo breidde zich allengs het „Rauhe Haus” tot een aanzienlijke inrichting uit. In het revolutie-jaar 1848 wist hij op den Wittenberger Kirchentag den grondslag te leggen voor een organisatie der inwendige zending, als de uit liefde op zich genomen taak van de Protestantsche kerk. Er werd een centraal comité voor Duitschland gevormd, waarvan W. de ziel werd. Ook voor het gevangeniswezen heeft hij zeer veel gedaan. Tijdens de oorlogen organiseerde hij vrijwillige ziekenzorg.
Hij heeft persoonlijk veel invloed geoefend op Cl. Perthes, von Bodelschwingh en Stöcker, hier te lande op O. G. Heldring, en meer middellijk op Friedr. Naumann. Gesammelte Schriften (1901—08), 6 dln. — Litt.: F. Oldenberg, J. H. Wichern, sein Lebenund Wirken, 2 dln. (1882—87); Th. Schäfer, J. H. Wichern (1896).