Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Wendische taal

betekenis & definitie

Wendische taal - Het Wendische taalgebied is door Duitschers geïsoleerd van de woonstreken der andere West-Slaven, Tsjechen en Polen. Wat de taal betreft houden de Sorben het midden tusschen hun genoemde stamverwanten. Daarbij valt het Sorbisch uiteen in twee dialectgroepen, waaruit zich twee schrijftalen hebben ontwikkeld : Opper- en Neder-Sorbisch, waarbij de eerste Zuidelijkste groep meer het Tsjechisch nadert, o. a. door den overgang van g in h en de andere grooter overeenkomst met het Poolsch vertoont, hetgeen in de Noordelijkste tongvallen nog toeneemt.

Het Sorbisch onderscheidt zich o. m. door het behouden van den oud-Slavischen dualis in de flexie en conjugatie, welks gebruik in de meeste levende Slavische talen slechts enkele sporen heeft achtergelaten. Het werkwoord heeft nog twee oud-Slavische tijden bewaard, het imperfectum en den aorist, welke thans slechts in het SerboKroatisch (niet in het Sloveensch) en in het Bulgaarsch gebruikelijk zijn; het Tsjechisch en Poolsch hebben deze vormen reeds vóór het einde der Middeleeuwen verloren.

Litt. Het oudste taalmonument is een vertaling van het N. Testament in handschrift A° 1584. Tot in het midden der 19de eeuw levert de Wendische letterkunde bijna uitsluitend kerkelijke en landbouwkundige werken op. Met het ontwaken van het nationaal bewustzijn nam de litteratuur ook hooger vlucht. Een der belangrijkste dichters van het nu volgende tijdperk is Andreas Seiler (Handrij Zejler), 1804—72. Ook Joh. Ernst Schmaler (Smoler), 1816—84, door wiens bemoeiingen de litteraire vereeniging Macica serbska gesticht werd, verdient vermeld te worden.

Genoemde Schmaler verzamelde ook Wendische volksliederen. Een overzicht der letterkunde geeft: Pypin, Das Serbisch-wendische Schrifttum in der Oberund Niederlausitz (uit het Russisch van Fr. Pech, Leipzig 1884). Grammatica’s van het Oppersorbisch schreven A. Seiler (Bautzen 1830) ; Pfuhl (Bautzen 1866) ; voor het Nedersorbisch C. E. Mucke (Muka), Historische und vergleichende Lautund Formenlehre der niedersorbischen (niederlausitz-wendischen) Sprache (Leipzig 1891), waarbij het Nedersorbisch steeds met het Oppersorbisch wordt vergeleken, zeer omvangrijk en deugdelijk. Woordenboeken : Pfuhl, Lausitzisch-wendisches Wörterbuch (Bautzen 1866).

< >