Wenckebach (K. F.), is in 1864 te ’s-Gravenhage geboren. Hij studeerde in Utrecht, was gedurende zijn studententijd tweemaal aan het zoölogisch station te Napels werkzaam en promoveerde in 1888 tot doctor in de geneeskunde. Na enkele jaren assistent geweest te zijn, vestigde hij zich als praktiseerend geneesheer in 1892 in Heerlen om die plaats in 1896 voor Utrecht te verwisselen.
In 1901 werd hij tot hoogleeraar in de interne geneeskunde in Groningen benoemd. Dat zijn naam ook buiten de landspalen een goeden klank had, bewees wel zijn benoeming in 1911 tot hoogleeraar te Straatsburg, welke plaats hij in datzelfde jaar voor Weenen verwisselde. Daar is hij thans nog hoogleeraar. W. heeft zich vooral grooten naam verworven door zijn onderzoekingen omtrent de functie van het hart en de analyse van den pols. Bekende werken van hem zijn: Die Arythmie als Ausdruck bestimmter Funktionsstörungen (1903); Ueber pathologische Beziehungen zwischen Atmung und Kreislauf zum Menschen. (Sammlung klinischer Vorträge 1907).